Jigoro Kano
Jigorō Kanō 嘉納 治五郎, 28 oktober 1860 – 4 mei 1938
Jigoro Kano is geboren in Mikage in 1860, een Japans dorp dicht bij Kobe. Hij was de derde zoon van de handelaar in scheepvaartmaterialen Jerosaku Kano. Toen hij 12 jaar oud was, verhuisde Jigoro met zijn familie naar de hoofdstad Tokio.
In 1877 begon Kano aan zijn studie aan de hoffelijke Universiteit te Tokio en op 21-jarige leeftijd behaalde hij zijn graad in de economische en politieke wetenschappen. Kano verloor zijn interesse in politiek en studeerde verder aan de pedagogische faculteit. Daar behaalde hij een onderwijsgraad en promoveerde een jaar later in de filosofie. Hij werd eerst lector en later hoogleraar. Daarna werd hij onderdirecteur van de school van adel.
Kano werd als kind vaak gepest en leerde jiujitsu om zich te kunnen verdedigen. Hij ging lessen van zijn meester Teinoskuku Yagi volgen. Zijn meester was een edel mens en had veel sympathie voor Kano. Na zijn dood liet Yagi hem de geschriften van zijn jiujitsu-school na. De opvolger van zijn meester was Iso, die erg soepel en erg sterk was. Na de dood van Iso kreeg Jigoro weer een soortgelijke erfenis. Hij werd leerling van meester Jikubo. Maar de technieken waren tamelijk ingewikkeld en moeilijk. Na een jaar moest zijn meester bekennen dat hij geen goede les aan hem kon geven.
Uit onvrede met de ruwe en gevaarlijke technieken die bij jiujitsu werden toegepast (hij kwam vaak bont en blauw thuis, dit leverde hem de bijnaam “de pleister” op), selecteerde Kano een aantal technieken die de tegenstander konden uitschakelen, zonder hem daarbij ernstig te verwonden. Dit is de basis van judo.
Kodokan
Nadat Jigoro Kano op 22-jarige leeftijd in 1882 zijn school in de Eishoji-tempel had geopend, noemde hij zijn stijl Kodokan Judo. Niet alleen om het te onderscheiden van ju jitsu en eerdere judoscholen, maar om te benadrukken dat dit iets nieuws was: een krijgskunst die stond voor een krijgsfilosofie, en net zo belangrijk, een filosofie gebaseerd op Europese ideeën van maatschappelijke vooruitgang door individuele inspanningen.
Behalve de training van het lichaam was voor Kano ook de training van de geest en het continu streven naar het verbeteren van de persoonlijkheid een primair doel.
“We gaan allemaal samen vooruit” was een idee dat Jigoro Kano omarmde, en uitgedrukt als een leidend principe “Jita kyoei”, letterlijk, “vooruit gaan, samen schijnen.” Dit was geen concept met tastbare wortels in een oosters filosofisch systeem.
Hij reorganiseerde ju jitsu-principes in een efficiënte, wetenschappelijke bewegingsmethode en voegde het fysieke principe van maximale efficiëntie, minimale inspanning toe als ‘Seiryoku zenyo’.
Ook dit lijkt afkomstig te zijn uit de Engelse filosofie, hoewel het mooi samenging met de taoïstische gedachten die Kano in de Chinese literatuur vond.
In de jaren 1880 was Groot-Brittannië een grote natie met veel invloeden ook op sport gebied, zo ontstond bijvoorbeeld voetbal en cricket. Dat zag Kano die wist dat ook Judo een sport zou kunnen worden. Rond 1900 verloor de Kodokan een aantal wedstrijden men zag dat andere scholen veel aan Ne waza deze iets wat bij de Kodokan nauwelijks werd gedaan. Hierdoor heeft Kano 32 Ne waza toegevoegd aan het Gokyo systeem wat voorheen alleen uit staande werptechnieken bestond.
Hij was oprichter en eerste president van de Japanse Amateur Atletiekunie, wat hem in 1909 een zetel opleverde in het Internationaal Olympisch Comité. Als IOC-lid geloofde Kano in sport als middel om landen tezamen te brengen. Hij ijverde er voor om de Olympische Spelen in 1940 te Tokio te laten plaatsvinden.
Kano overleed in 1938 op 77-jarige leeftijd aan boord van het stoomschip “Hikawa Maru”, op de terugreis van een rondreis door Europa. Kano was echter enige tijd voor zijn dood al slachtoffer van een zwakke gezondheid, getuige de woorden in een brief van mevr. Sarah Meyer aan Gunji Koizumi op 12 september 1934: “Prof. [Jigoro] Kano is just back [from a trip] but not well as he has stone in kidney. People don’t seem to think he will live much longer.“
Hij heeft de uitnodiging om de rondreis door Europa te doen dan ook in eerste instantie afgeslagen. Echter, prins Tokugawa, lid van de keizerlijke hofhouding, heeft Kano op persoonlijke titel verzocht zijn plaats in de delegatie in te nemen.
Kano is de enige judoka die houder is van de elfde en twaalfde dan. De twaalfde dan werd hem postuum verleend. Volgens de traditie zijn de dangraden boven de tiende dan exclusief voorbehouden aan de stichter van het judo, hoewel hij tijdens zijn leven heeft geuit dat er geen reden is waarom een willekeurige judoka niet ook deze graad zou kunnen bereiken. Het is niet verboden en het is zelfs te betwijfelen of Kano het eens zou zijn geweest met de honoraire 11e dan, aangezien hij een filosofie voorstond van continu verbetering.
Jigoro Kano is begraven in Matsudo, ongeveer 60 km ten noordoosten van Tokio.