Kawaishi

Kawaishi systeem

Mikonosuke Kawaishi schreef: “Leer al deze bewegingen grondig, men kan nooit te veel techniek kennen”

Mikonosuke Kawaishi werd in 1899 in Kyoto geboren en stierf op 30 januari 1969 in Parijs. In de jaren 20 van de vorige eeuw vertrok hij uit Japan en kwam via omzwervingen terecht in Frankrijk. Hier onderwees hij jiujitsu en judo. Rond deze tijd ontving Kawaishi zijn vierde dan van Jigoro Kano. In de tweede wereldoorlog vertrok hij naar Japan en werd een tijd lang opgesloten.  Na de oorlog kwam hij terug naar Parijs om verder te gaan met lesgeven.

Hij ontwikkelde een intuïtieve instructiestijl en een numerieke ordening van de technieken die volgens hem geschikter waren voor het Westen. Hij paste zijn lesmethoden aan de Europese cultuur. Dit werd bekend als de Kawaishi-methode. Een van de veranderingen waaraan hij wordt toegeschreven, is de introductie van veel gekleurde banden om vooruitgang in judo te herkennen. Dit leek aan te slaan in Frankrijk en de belangstelling voor judo groeide snel.

Het Kawaishi systeem bestaat uit:

Tachi waza

  • Beenworpen (Ashi waza)
  • Heupworpen (Koshi waza)
  • Schouderworpen (Kata waza)
  • Armworpen (Te waza)
  • Offerworpen (Sutemi waza)

Ne waza

  • Houdgrepen (Osae komi waza)
  • Verwurgingen (Shime waza)
  • Armklemmen (Kansetsu waza)

Combinatie en overnametechnieken

  • Overnames (Kaeshi waza)
  • Combinaties (Renraku waza / Renzoku waza)

Beenworpen (ashi waza)

1e beenworp

O Soto Gari

  • O = groot
  • Soto = buitenwaarts
  • Gari = wegmaaien

“Grote buitenwaartse maai”

2e beenworp

De Ashi Barai

  • De = voorste
  • Ashi = voet
  • Barai = vegen

“voorste voet vegen”

3e beenworp

 

Hiza Guruma

  • Hiza = knie
  • Guruma = wiel / rad

“Knietje-blokkeren”

4e beenworp

 

Ko Soto Gake

  • Ko = klein
  • Soto = buitenwaarts
  • Gake = haken

“Botsing”

5e beenworp

 

O Uchi Gari

  • O = groot
  • Uchi = binnenwaarts
  • Gari = wegmaaien

“Grote-binnenwaartse-haak”

6e beenworp

 

Ko Uchi Gari

  • Ko = klein
  • Uchi = binnenwaarts
  • Gari = wegmaaien

“Kleine-binnenwaartse-haak”

7e beenworp 

 

Okuri Ashi Barai

  • Okuri = beide
  • Ashi = voet
  • Barai = vegen

“Beide voeten vegen”

8e beenworp

 

 O Soto Guruma

  • O = groot
  • Soto = buitenwaarts
  • Guruma = wiel / rad

“Groot buitenwaarts rad”

9e beenworp 

 

O Soto Otoshi

  • O = groot
  • Soto = buitenwaarts
  • Otoshi = neerwerpen

“Grote buitenwaartse worp”

10e beenworp 

 

Ko Soto Gari

  • Ko = klein
  • Soto = buitenwaarts
  • Gari = wegmaaien

“Kleine buitenwaartse maaiworp”

11e beenworp

Sasae Tsurikomi Ashi

  • Sasae = blokkeren
  • Tsurikomi = optrekken en inkomen
  • Ashi = been

“Blokkeren van de voet al trekkend”

12e beenworp

 

Harai Tsurikomi Ashi

  • Harai = vegen
  • Tsurikomi = optrekken en inkomen
  • Ashi = been

“Vegen van de voet al trekkend”

13e beenworp

 

Soto Gake

  • Soto = buitenwaarts
  • Gake = haken

“buitenwaarts haken”

14e beenworp

 

Ko Uchi Makikomi

  • Ko = klein
  • Uchi = binnenwaarts
  • Makikomi = meerollen

“Kleine binnenwaartse rol”

15e beenworp

 

Ashi Guruma

  • Ashi = been
  • Guruma = wiel / rad

“Beenrad”

Heupworpen (Koshi waza)

1e heupworp 

Uki Goshi

  • Uki = Vlottend
  • Goshi = heup

“Vlottende heupworp”

2e heupworp  

 Kubi Nage

  • Kubi = nek
  • Nage = werpen

“Nek pakken”

3e heupworp

 

 Tsuri Goshi

  • Tsuri = optrekken
  • Goshi = heup

“Arm opsluiten”

4e heupworp 

Koshi Guruma

  • Koshi = heup
  • Guruma = wiel / rad

“Heuprad”

5e heupworp

 Harai Goshi

  • Harai = vegen
  • Goshi = heup

“Vegende heupworp”

6e heupworp

Hane Goshi

  • Hane = vleugel
  • Goshi = heup

“Vleugel heupworp”

7e heupworp  

 Ushiro Goshi

  • Ushiro = achterwaarts
  • Goshi = heup

“Achterwaartse heupworp”

8e heupworp  

Tsurikomi Goshi

  • Tsurikomi = optrekken en inkomen
  • Goshi = heup

“Aantrekkende heupworp”

9e heupworp

Utsuri Goshi

  • Utsuri = wisselen
  • Goshi = heup

“Heup wissel”

10e heupworp

 

 Uchi Mata

  • Uchi = binnen
  • Mata = dijbeen

“Binnenwaartse dijbeenworp”

11e heupworp  

 O Goshi

  • O = groot
  • Goshi = heup

“Grote heupworp”

12e heupworp  

Ko Tsuri Goshi

  • Ko = klein
  • Tsuri = optrekken
  • Goshi = heup

“Kleine heffende heupworp”

13e heupworp

 

O Guruma

  • O = groot
  • Guruma = wiel / rad

“Groot rad”

14e heupworp

 

Yama Arashi

  • Yama = berg
  • Arashi = storm

“Bergstormworp”

15e heupworp

Obi Goshi

  • Obi = band
  • Goshi = heup

“Band pakken heupworp”

Schouderworpen (Kata waza)

1e schouderworp

 

Seoi Nage

  • Seoi = op de rug nemen
  • Nage = werpen

2e schouderworp

 

Morote Seoi Nage

  • Morote = met 2 handen
  • Seoi = op de rug nemen
  • Nage = werpen

3e schouderworp

 

Kata Guruma

  • Kata = schouder
  • Guruma = wiel / rad

4e schouderworp

 

Seoi Otoshi

  • Seoi = op de rug nemen
  • Otoshi = neerwerpen

5e schouderworp

 

Hidari Seoi Nage

  • Hidari = links
  • Seoi-Nage = 1e schouderworp

6e schouderworp

 

Seoi Age

  • Seoi = op de rug nemen
  • Age = opheffen

Armworpen (Te waza)

1e arm worp

Tai Otoshi

  • Tai = lichaam
  • Otoshi = neerwerpen

2e armworp

Uki Otoshi

  • Uki = zweven
  • Otoshi = neerwerpen

3e armworp

Hiji Otoshi

  • Hiji = elle boog
  • Otoshi = neerwerpen

4e armworp

 

Te Guruma

  • Te = hand
  • Guruma = wiel / rad

5e armworp

 

 Mochiage Otoshi

  • Mochiage = liften
  • Otoshi = neerwerpen

6e armworp

 

 Sumi Otoshi

  • Sumi = hoek
  • Otoshi = neerwerpen

7e armworp

 

Obi Otoshi

  • Obi = band
  • Otoshi = neerwerpen

8e armworp

 

Kata Ashi Dori

  • Kata = 1 kant
  • Ashi = been
  • Dori = nemen

9e armworp

 

  • Morote Gari
  • Morote = beide handen
  • Gari = Maaien

“twee benen maaien”

Offerworpen (Sutemi waza)

1e offerworp

 

Tomoe Nage

  • Tomoe = boog / cirkel
  • Nage = werpen

2e offerworp

Yoko Tomoe

  • Yoko = zijwaarts
  • Tomoe = boog / cirkel

3e offerworp

 

Maki Tomoe

  • Maki = meerollen
  • Tomoe = boog / cirkel

“Meerollen naar houdgreep”

4e offerworp

 

Maki Komi

  • Maki = meerollen
  • Komi = in elkaar

5e offerworp

 

Yoko Gake

  • Yoko = zijwaarts
  • Gake = maaien

6e offerworp

 Tani Otoshi

  • Tani = vallei
  • Otoshi = neerwerpen

7e offerworp

 

 Sumi Gaeshi

  • Sumi = hoek
  • Gaeshi = overnemen

8e offerworp

 

Uki Waza

  • Uki = zweven
  • Waza = techniek

9e offerworp

Kani Basami

  • Kani = kreeft
  • Basami = schaar

Verboden!! (maar niet in ne waza)

10e offerworp

 

Yoko Otoshi

  • Yoko = zijwaarts
  • Otoshi = neerwerpen

11e offerworp

 

Hane Makikomi

  • Hane = vleugel
  • Maki = meerollen
  • Komi = in elkaar

12e offerworp

 

 Ura Nage

  • Ura = tegenovergesteld
  • Nage = werpen

13e offerworp

 

Yoko Guruma

  • Yoko = zijwaarts
  • Guruma = wiel / rad

14e offerworp

 

Yoko Wakare

  • Yoko = zijwaarts
  • Wakare = scheiden / verdelen

15e offerworp

 

 Tawara Gaeshi

  • Tawara = rijstbaal
  • Gaeshi = overnemen

Houdgrepen (Osae komi waza)

1e houdgreep

Kesa Gatame

  • Kesa = 3-punts
  • Gatame = vasthouden

2e houdgreep

 

Kata Gatame

  • Kata = schouder
  • Gatame = vasthouden

3e houdgreep

Kami Shiho Gatame

  • Kami = boven
  • Shiho = 4-punts
  • Gatame = vasthouden

“Vovenop-4 punten houden”

4e houdgreep

Kuzure Kami Shiho Gatame

  • Kuzure = variatie
  • Kami = boven
  • Shiho = 4-punts
  • Gatame = vasthouden

5e houdgreep

Gyaku kesa gatame

  • Gyaku = omgekeerd
  • Kesa-Gatame = 1e houdgreep

6e houdgreep

Yoko Shiho Gatame

  • Yoko = zijwaarts
  • Shiho = 4-punts
  • Gatame = vasthouden

7e houdgreep

Mune Gatame

  • Mune = borst
  • Gatame = vasthouden

8e houdgreep

Tate Shiho Gatame

  • Tate = bovenop
  • Shiho = 4-punts
  • Gatame = vasthouden

9e houdgreep

Kuzure Kesa Gatame

  • Kuzure = variatie
  • Kesa-Gatame = 1e houdgreep

10e houdgreep

Kata Osae Gatame

  • Kata = schouder
  • Osae = gewicht / druk
  • Gatame = vasthouden

11e houdgreep

Kami Sankaku Gatame

  • Kami = boven
  • Sankaku = driehoek
  • Gatame = vasthouden

12e houdgreep

Ushiro Gesa Gatame

  • Achterwaarts flank houden

Verwurgingen (Shime waza)

1e verwurging 

 

Kata Juji Jime

  •  Kata = 1 kant
  • Juji = gekruist
  • Jime = verwurgen

2e verwurging

 

Gyaku Juji Jime

  • Gyaku = omgekeerd
  • Juji = gekruist
  • Jime = verwurgen

3e verwurging

Yoko Juji Jime

  • Yoko = zijwaarts
  • Juji = gekruist
  • Jime = verwurgen

4e verwurging

 

Ushiro Jime

  • Ushiro = achterwaarts
  • Jime = verwurgen

5e verwurging

 

Okuri Eri Jime

  • Okuri = beide
  • Eri = revers
  • Jime = verwurgen

6e verwurging

 

Kata Ha Jime

  • Kata-Ha = eenzijdig
  • Jime = verwurgen

7e verwurging

 

Hadaka Jime

  • Hadaka = naakt
  • Jime = verwurgen

15e verwurging

 

Tsukkomi Jime

  • Tsukkomi = duwen
  • Jime = verwurgen

Armklemmen (Kansetsu waza)

Hara gatame

  • Hara = Met buik
  • Gatame = controleren

Hiza gatame

  • Hiza = Met de knie
  • Gatame = controleren

 

 

 

 

Juji Gatame

  • Juij = Gekruist
  • Gatame = controleren

  •  

Ude Garami

  • Ude = Arm
  • Garami = oprollen